
Een aantal jaar geleden vertelde iemand mij dit verhaal. Voor mij raakt het de essentie van kerk-zijn. Verhalen doorgeven via overdenkingen, diaconale werkzaamheden en het pastorale werk vormen samen een drie-eenheid.
Twee mannen waren bezig met een extreem heftige afdaling. Het was ijskoud en het sneeuwde. Ze hadden maar beperkt zuurstof. Onderweg kwamen ze een man tegen die halfdood in de sneeuw lag. Ze ontdekten dat hij nog in leven was.
De eerste man gaf aan dat hij door zou lopen, want hij wilde niet het risico lopen dat ze alle drie zouden sterven door gebrek aan zuurstof en kou. De tweede man kon de zwakke man niet laten liggen. Hij tilde hem op en gooide hem over zijn schouder. Heel langzaam liep hij verder.
Een aantal uur later kwam hij de eerste man tegen. Die was doodgevroren in de sneeuw. Hij had de afdaling niet overleefd door de kou. Geschrokken liep de tweede man door. Samen met de zwakke man overleefden ze de tocht wel.
Achteraf bleek dat zij het hadden overleefd dankzij elkaars lichaamswarmte. Samen sta je sterker dan alleen.





Buiten de kerk is het leren wat anders geworden dan zeventig jaar geleden. Er wordt ondertussen verwacht van kinderen dat ze goed leerden, als ze dat konden en dat ze creatief werden, zelf dingen bedachten. Dus we moeten eigenlijk niet verbaast zijn als we merken dat velen gingen nadenken over het geloof en er zelf dingen over bedachten. Of ze merkten in hun leven dat die vaste waarheden hen niets meer zeiden als ze het echt moeilijk hadden. Dus leven we nu in een tijd waar geloven iets heel anders betekent dan vroeger. Het is meer een kwestie van beleven dan van een waarheid aannemen. Ook in orthodoxe protestantse kerken zie je dat jeugd liever naar evangelische kerken gaat, omdat het gevoel meer een plek heeft in die denominaties. Natuurlijk zijn er ook mensen bij wie het geloof vervaagt of ingrijpend verandert. Maar kerklid of niet, men geeft een eigen antwoord op die vragen als “Wat geeft het leven zin” of “Is er leven na de dood.”, misschien wel antwoorden waar hun ouder of grootouder van achterover valt. Wat me het meest hierin raakt, is dat het gesprek daarover nauwelijks op gang komt. Kinderen zwijgen tegenover hun ouders over zulke dingen, omdat ze bang zijn veroordeeld te worden voor wat ze te zeggen hebben. Ouders durven niet meer te praten over wat hen ten diepste beweegt, omdat hun kinderen het gezeur vinden(wat ook een oordeel is). De laatste kerkverandering wil het geloofsgesprek weer op gang brengen tussen de leden. Ik vind het een goed streven. Ik hoop van harte dat het gaat lukken die gesprekken te voeren zonder elkaar te veroordelen, omdat ze dan gegarandeerd mislukken. De toekomst van de kerk kan van dat succes afhangen.